Interview met Joris De Wildeman van The Shakers uit 2012, Rock ‘n’ roll Niemandsland

Joris De Wildeman (The Shakers): “Goesting is het toverwoord”

Het predikaat ‘Wereldberoemd in Gent’ is uitgevonden voor The Shakers, rockabilly uit Sleidinge. Ondertussen wellicht honderd jaar bezig, vast meubilair op de Gentse Feesten en nog altijd vol enthousiasme. Er zijn ondertussen al dertig muzikanten die zich officieel gedurende de geschiedenis ‘Shaker’ mogen noemen. Alleen bassist Carlos Meiresonne en frontman Joris De Wildeman overleefden elke bezettingswijziging. En laat Joris De Wildeman nu één van mijn lokale helden zijn. Streekgeschiedenis pur sang. In zijn torenhuis in de Sleidingse Weststraat tracht Joris me elk detail van de Shakersgeschiedenis aan de hand van archiefmateriaal diets te maken. Maar daarvoor ben ik niet gekomen. Ik zoek de weg naar zijn hart. Ik zeg het hem ook. Joris wordt er zelfs even stil van en dat ben ik van de brave man niet gewoon. Joris is doorgaans één vat energie. We slurpen gezellig wat koffie.

Theater

Hier, op deze benedenverdieping, gingen in een vorig leven toneelrepetities door. Joris is in dit huis grootgebracht. Cultuur werd er met de paplepel ingegoten ten huize Wildeman. “Er waren inderdaad wel wat voortekenen”, moet Joris toegeven. “De familie De Wildeman mag zich een theaterfamilie noemen. En langs moeders kant klopt het muzikale hart. De fanfare zit in mijn genen. Wat je noemt een ‘cultureel midden’. Het stond dan ook in de sterren geschreven dat ik rock ’n roller zou gaan worden, want laat rock’n roll zich nu op de dunne koord tussen muziek en theater bewegen.” Als veertienjarige ging de piepjonge Joris op kamp naar Melchtal in Zwitserland met de Christelijke Mutualiteiten. Eén van die vele honderdduizenden jonge Vlamingen die zo het eerst de bergen leerden kennen. “Precies op dat kamp heb ik een prijs gewonnen met mijn a capellaversie van ‘Mijnheer de president’, een nummer van Boudewijn De Groot. In 1967.” Schuchter lachje. “Toen ik 16 jaar was, sprong ik bij in het secretariaat van de fanclub van de progressieve rockgroep The Invocation. Ik mocht een beetje meehelpen met hun manager Tony Van Parys.” De oud-minister? Joris knikt. Mijn klomp breekt. En even hoor ik het donderen in Keulen want de laatste naam die ik in een boek over rock’n roll verwacht is Tony Van Parys, eerlijk gezegd. “The Invocation was super. Gevormd rond Sleidingenaar Marc Bracke en met Boudewijn Creëlle, Walter Meirsschaut, Guido Martens en Frank De Bock. Hun sound neigde naar Cream en Deep Purple. Ze speelden nog in het voorprogramma van The Cats en Wallace Collection”

The Climax

En Joris zou Joris niet zijn, wou hij niet zelf op de planken springen om zich volledig te geven. “Wel, die frank is toch vrij laat gevallen”, vertelt Joris. “In 1976 doen we met enkele Sleidingse Chiroleiders mee aan een soort Canzonissima. Deze wedstrijd werd georganiseerd in het Jeugdhuis van Sleidinge, dat toen op volle toeren draaide. Wij wilden een soort parodie brengen, tussen smartlap en rock’n roll. We lieten ons inspireren door het Luk Tegenbos Ensemble en door Vuile Mong & De Vieze Gasten. The Climax heette dat gelegenheidsgroepje, naar The Climax Blues Band die we nog hadden bezig gezien op Jazz Bilzen. The Climax dat was ik, Paul Verstraeten, John Van Leeuwen, Ivan Candaele en Fred Candaele.” Paul Verstraeten is me bekend. Broer van Cats in the Attic-drummer Jan Verstraeten. Paul heeft later vele jaren samengespeeld met zijn andere broer Ignace Verstraeten en Marc Bracke bij Irish Taxi en AB Nono. Jan heeft als drummer heel veel opgestoken van Ignace destijds. En Ignace is ook één van die 30 muzikanten die zich ‘Shaker’ hebben mogen noemen. De wereld is klein? En Joris gaat onverschrokken verder met zijn verhaal. “We hadden alles nogal theatraal verpakt. Er werd dwarsfluit gespeeld, melodica op een stofzuiger en zo van die gekke dingen. De teksten waren lichtjes geflipt. Maar we hebben het helaas niet lang uitgehouden. Ik wou dat theatrale en geflipte verder uitdiepen. De andere jongens wilden eerder het serieuze werk, wat dan tot eerst ’t Klokhuis, dan Irish Taxi en later AB Nono heeft geleid.”

‘t Saluutjen

We komen in de buurt van de stichting van The Shakers. “In die dagen had je ook een band Eclips in Sleidinge. In 1979 organiseert het Jeugdhuis een avond met de naam ‘Driemaster kiest Rocksop’. Op de affiche staat Eclips, ’t Klokhuis en een éénmalige reünie van The Climax. Eclips lag toen al op apegapen. En toen hebben we het idee opgevat om ruige rockabilly rock te gaan spelen. Een half jaar voor de doorbraaksingle ‘Crazy little thing called love’ van The Stray Cats en ook een hele tijd voor onze Gentse collega’s The Mudgang. Er hing iets in de lucht zeker? Het is mijn vrouw Mie die de naam The Shakers heeft bedacht. Onze bezetting: ikzelf, Carlos Meiresonne, Stefan Lybaert, Henk Ottoy en Philip Causyn. Het was het jaar dat ik trouwde. Ik was 26 jaar. Lut Maes heeft onze kostuums gemaakt. En het was echt bedoeld als ‘pastiche’, met een vette knipoog naar de fifties en de vetkuiven. Wisten wij veel dat dit ooit nog eens opnieuw ‘hip’ zou worden. Het was in volle punkperiode. Onze aanvankelijke parodie is na al die jaren ‘serious business’ geworden. Het parodiërende is verdwenen en nu kiezen we resoluut voor de echte ambiance rock’n soul van tussen ’60 en ’80.” The Shakers speelden hun eerste optreden in ’t Saluutjen in Assenede. En de rest is geschiedenis.

Chuck Berry en Carl Perkins

We surfen even door de indianenverhalen van The Shakers. “We hebben eigenlijk al meteen enkele hoogtepunten op ons conto geschreven”, vertelt Joris. “We deden het voorprogramma van Carl Perkins en van Chuck Berry. Toch twee grootheden in ons genre. Chuck Berry was onbereikbaar tijdens zijn optreden in Aalst. Hij zat verschanst in zijn kleedkamer. Maar ik ben er toch in geslaagd zijn pad te kruisen en een fotograaf heeft dat beeld geregistreerd. Ik ben daar wel fier op. Naar verluidt, had hij op dat moment zijn gage van één miljoen frank op zak. Maar ik ga cru zijn. Zijn optreden zelf was niet zo goed. Zijn gitaar viel uit zijn handen.” Luide lach. “Carl Perkins, dat was dan weer in Aalter, in de brandweerkazerne. Hij zat dan weer in een VIP-bus alleen. Ook hem zijn we gaan opzoeken. Maar veel zeggen die mannen niet, hoor.” Een ander avontuur was dat van de single in Rotterdam. Joris is beduveld om de videobeelden te tonen die daarover nog bestaan. “We hadden ons net versterkt met toetsenist Luc Geerinckx”, vertelt Joris. “Ik denk dat de kracht van The Shakers er uit bestaat om met de regelmaat van de klok een groot project aan te vatten om het allemaal een beetje boeiend te houden. De single met A-kant Barockin‘ en B-kant Drop me a line was zo’n eerste project. Daarna volgden het tienjarig bestaan in ’t Saluutjen, de elpee Live at Home I en de CD’s Live at Home II en Live at Home III.” Ondertussen verzamelden The Shakers ook hun gehele geschiedenis bij elkaar, helemaal in de filosofie van Joris. “Ik gooi niets weg. Ik probeer zoveel mogelijk over Sleidinge en dus ook over The Shakers bij te houden voor het nageslacht.”

Kosovo

“De meest memorabele momenten waren onze uitstappen naar het buitenland. Zo traden we op in Oostenrijk in een skihotel. En in Hongarije speelden we twee keer. De eerste keer op uitnodiging van een Sleidingenaar die er woonde.” Mijn kozijn Hendrik. “Een tweede keer bij de toetreding van Hongarije tot de Euro. Een memorabel concert voor vele duizenden mensen. En wat me nog het meeste bijgebleven is: onze reis naar Kosovo om op te treden voor de Belgische troepen daar. Hallucinant was die tocht. Eerst met de C-130 naar Pristina. En dan door bezettingsgebied, in konvooi. We waren door omstandigheden een stuk te laat. En die soldaten waren echt vol ongeduld op ons aan het wachten. We hebben het dak van die hangar gespeeld. Waanzin.”
Joris kijkt tevreden terug. “The Shakers is een pad vol hoogtepunten, vind ik zelf. Eén keer werden we in ons hart getroffen. Toen onze toenmalige toetsenist Raf Meire bij een ongeluk met een privé-vliegtuig om het leven kwam. Nota bene knal voor ons 25-jarig bestaan. Toen is er dagenlang gehuild. Ik wist echt niet meer waar in of waar uit. Raf was een viertal jaar bij ons en één van mijn grote muzikale jeugdhelden. Hij had nog bij Pentopus gespeeld, zo’n groep uit de streek waar ik echt naar opkeek. Een klassekerel. We hebben heel hard getwijfeld of we ons feestconcert in Cultuurcentrum Stroming dan wel moesten laten doorgaan. Uiteindelijk hebben we er één grote tribute aan Raf van gemaakt. Maar zijn dood was wel een dieptepunt. Het enige dieptepunt van The Shakers, wat mij betreft. Zwaar om te verwerken.”

De Fieste

The Shakers zijn voor eeuwig en drie dagen verbonden aan de Gentse Feesten. “In 1983 speelden we er voor de eerste keer, op de Hooiaard. Toen één van de kleinere pleinen van de Feesten. Sindsdien hebben we geen editie meer overgeslagen. Ik werkte voor De Gentenaar en dat bracht natuurlijk mee dat ‘de Fieste’ mijn biotoop werden en en gebleven zijn. Maar we hebben het niet meer moeten vragen. Sindsdien hebben we alle podia gedaan: groot podium Sint-Jacobs, Korenmarkt, rocktent Sint-Jacobs, Groentenmarkt, noem maar op. We behoorden jarenlang tot het gild van Gentse groepen die bij wijze van spreken een abonnement hadden op de Gentse Feesten: Gorky, Zep Zupiler & De Ziboelateurs, The Vipers. Pas op, Gent heeft een kritisch publiek. Maar blijkbaar werden we wel gesmaakt. En Gentse Feesten, dat is echt rock’n roll. Ooit stonden we in de grote tent op Sint-Jacobs geboekt om vier uur ’s morgens. Op dinsdagmorgen. Bomvolle tent, meer dan duizend kijklustigen nog.” Dag van de lege portemonees. “Om zeven uur, bij klaarlichte dag, stond het publiek nog te schreeuwen om meer. Dat heeft dan wel geleid tot een akkefietje met de geluidsman voor wie het na tien dagen Gentse Feesten wel even genoeg was. Hij ging werkelijk uit zijn dak van woede. Als onze drummer Stefan Lehoucq deze anekdote vertelt, moet je onder de grond van het lachen.” Spinal tap. “Maar op zich is het ongelofelijk dat je zoiets kunt meemaken. Daarvoor doe je het toch? Goesting is het toverwoord. Zolang er goesting is, doe ik voort.”

Naschrift: ter nagedachtenis. Joris overleed in 2017 en liet een grote creatieve leemte na. Veel projecten die nu nog uit de grond rijzen, dragen zijn stempel of werden ooit door hem geïnitieerd. Wij missen hem.

(uit het boek ‘Cirque Constance’s Rock ‘n’ roll Niemandsland’, 2012, tekst Bart Van Damme, productie Tim Bottelberghe, artwork Jos Notteboom, fotografie Dominiek Claeys, eindredactie Pablo Smet)