Nadenken over geesten, schimmen en de ziel
“Je kijkt dwars door dames heen maar krijgt niet het prentje dat je zou verwachten”
Hoe gaat ie, Bart? Het gaat. Het was heftig. Dat wel. Geen evidente operatie. En nu nog maar halfweg. Om op jullie vraag te antwoorden.
Schrik zonder definitie
De oude wijze apache, een sjamaan die doordringend een kring krijgers rond het vuur aanspreekt en intrigeert. De heks die nog niet zo lang geleden voor beroering zorgt in onze contreien met wat de Engelsen zo krachtig als witchcraft benoemen. Schimmige verhalen van spoken die dolen door ons mistig land en in een verdwenen 19de eeuws pand tussen Sas en Zelzate de wet der polders dicteren. De ziel die uit de doden opstaat, Elvis die nog leeft en Jezus is overal. Ik placht dit allemaal te zien, ’s morgens naar mijn werk fietsend door de Eeklose mist langs de lang verdwenen spoorlijn richting het mysterieuze fabrieksdorp waar de ziel van Eriek Verpale en Rony Verbiest nog dwaalt over het water tussen Katte, Klein Rusland en de Grote Markt waar 200 jaar geleden de Sassevaart passeerde. Als ik er wandelde door de Kerkstraat aan ’t Klooster meende ik er tussen de borsten van een passante zelfs Willem van Oranje te ontwaren. Ik kon tot vorige week door mensen heen kijken. Schimmig, dubbel, ongedefinieerd maar ergens prachtig en toch zo angstwekkend. Die gedachten scheurden door me heen in het operatiekwartier. Schrik zonder definitie. Al helemaal als dit al met een Opel Manta 1974 cruisend door de velden en meersen van mijn geboortegrond gebeurde, in de buurt van de Bevende Hazelaar. Een mens die niet goed ziet, cataract, bekijkt de dingen anders. En, momenteel, tussen twee oogoperaties door, met alleen op de rechterkant nog maar een stuk glas in mijn oog, meen ik het licht te hebben gezien alsof ik in een multivocale aria ben beland, zo schoon met al die kleuren, dat wit, dat geel!
Tussen de regels
Wat lezen wij toch allemaal in de Bijbel en in de literatuur? Wat horen wij toch allemaal uit vreemde culturen aan zinnebeelden en verhalen, aan mysterie, aan dingen die door mensen niet te verklaren zijn of waren? Wat lezen wij in onze geschiedenis en in de vele heiligenverhalen die het christendom ons schenkt? Verschijningen, de ziel van de mens, utopia, ik héb het licht gezien, ik weet het zeker. Een donkerbruine waas heeft mijn ooglenzen ingepalmd, staar noemden we het vroeger. De aandoening van de oude wijze zwarte medicijnman, van de met rimpels doorgroefde mémé met prachtige verhalen, een aboriginal die geesten tekent in het zand: Nangara! Gestaag maar zeker gaat het zicht achteruit en kijkt de oogzenuw door een bruine donkere wolk, alles wordt onscherp en je ziet vogels in de lucht twee, zelfs drie keer. Je ziet de fietsers op diezelfde voormalige spoorlijn vanuit je huis en je weet dat ze alleen fietsen maar achter hen sleept hun schaduw, hun ziel hen achterna. Je krijgt als het ware meer informatie dan de scherpziende. Je kijkt door dames heen en als heer is dat een heerlijk gevoel al is het niet het prentje dat je zou verwachten. Maar wat lees je dan? De witruimte tussen de woorden, de ongeschreven poëzie, meer documentatie over de vragen waar we allen nog steeds mee zitten, God? Je kijkt als door rook, je blik heeft een filter die anderen niet herkennen, het geeft je als oudere mens een vorm van wijsheid waar iedereen naar luisteren kan. Ik was vrij jong, dat ik zo’n ziener en tovenaar mocht zijn, cataract is mijn deel geworden, nu keert de scherpte langzaam maar zeker terug en het is wonderschön maar soms zal ik het missen. Die blik, dat andere zicht op de realiteit, die afgeronde hoekjes, die schimmen en doorzichtige mensen op de tram.