Interview met Ostrogoth in 2012, Rock ‘n’ Roll Niemandsland

Ostrogoth: “En toch komen we altijd weer bij The Beatles terecht”

Beetje zenuwachtig toch. Een afspraak metOstrogoth, da’s zo’n beetje een afspraak met de geschiedenis. Of toch, tenminste wat mij betreft, een afspraak met veel jeugdherinneringen. Tijdens mijn humaniorajaren, midden de jaren tachtig, had je new wavers en hardrockers. Je had The Cure of Iron Maiden. En in België had je T.C. Matic of Ostrogoth. Een middenweg was er niet. The Beatles of The Stones. Kiezen was gelijk aan verzaken. En verrassend genoeg is het voor de oprichters van Ostrogoth altijd The Beatles gebleven.

We hebben een afspraak op het industrieterrein langs de R4 in Mariakerke. De havenomgeving past Ostrogoth als een leren jekker. Ze ontstonden in de buurt van Sint-Amandsberg, repeteerden vele jaren in Melle maar ze hadden eind de jaren tachtig ook een repetitieruimte in Rieme. Zwaar metaal, noblesse oblige. In de schaduw van Sidmar. En tijdens de zomer van 2012, maanden na het interview by the way, treedt James Hetfield van Metallica op met een jeansvestje zoals we er allemaal ééntje gehad hebben, vol hardrockiconen. Ook op het vestje van Hetfield: het logo van Ostrogoth. Faut le faire.

Full moon’s eyes

Ostrogoth bestaat nog. ’t Is te zeggen, Ostrogoth bestaat opnieuw. En muzikaal brandt de ambitie. Al hebben pech en ziekte de ambitie voor hen een beetje uitgesteld. Maar de toekomst lacht hen opnieuw toe. Mét een nieuwe zanger ook, Josey Hindrix. Voor mij zitten drummer Mario ‘Grizzly’ Pauwels en Marnix ‘Bronco’ Van De Kauter. Zij stonden mee aan de wieg van Ostrogoth, in 1979 en eigenlijk al een poosje vroeger. Ook de fenomenale gitarist Rudy ‘Whiteshark’ Vercruysse is er van heel vroeg bij, van begin 1982. Nota bene via een advertentie
in de Humo. “Toen toch zeker het anti-metalblad bij uitstek”, merkt Mario op. Kort na Rudy vervoegde ook Marc De Brauwer de groep.
Ostrogoth had zijn frontman gevonden, want ‘Red Star’ werd in die tijd graag vergeleken met podiumbeest David Lee Roth van Van Halen.
Als ik trouwens mijn muzikale intuïtie volg en met mijn ogen dicht naar Ostrogoth luister, kan ik niets anders dan aan Van Halen denken. En dat is als compliment bedoeld. Met gitarist Hans ‘Sphinx’ Van De Kerckhove erbij, al van 1981 (voor Rudy en Marc) in de groep en dus ook één van de sterkhouders, was dit dan de meest succesvolle bezetting van Ostrogoth. Zij maakten samen drie platen. Uit diezelfde tijd dateert de trouwe medewerking van de roadies Tuur en Ludwig, die nog steeds voor Ostrogoth zorgen.

Van de originele bezetting zijn er nu drie in het repetitiekot aanwezig. Drie levende legendes. Whiteshark houdt zich een beetje op de vlakte en heeft voorlopig alleen oog voor de afstelling van zijn versterkers en zijn gitaar. Passie. Alle drie werkten ze mee aan de legendarische EP ‘Full Moon’s Eyes’ (Mausoleum, 1983). Het startschot. Ik daag je uit: tracht een vinylexemplaar op de kop te tikken via internet en de kans bestaat dat je je blauw betaalt. Net als de andere Ostrogoth-platen ‘Ecstasy and danger’ (LP, Mausoleum, 1984), ‘Too Hot’ (LP, Mausoleum, 1985) en ‘Feelings of Fury’ (LP, Ultraprime, 1987) behoort dit bijna standaard tot de platenkast van een beetje metalfreak die zichzelf respecteert en de pioniers het licht in de ogen gunt. Toch die van mijn generatie. Doe de test en surf maar eens op YouTube, lees de reacties en bekijk ook het aantal keer dat de Ostrogoth-fragmenten bekeken worden. Je staat versteld.

Om de hoek

“Wij kennen elkaar al heel lang”, klinkt het bij Mario en Marnix. Je voelt wederzijds respect. Beiden hebben dan ook al heel wat watertjes doorzwommen. “Mijn vader was ook muzikant”, vertelt drummer en drijvende kracht Mario. “De tijd van de big bands en de Amerikaanse crooners. De jaren vijftig. Muziek zit er bij mij ingebakken.”

“En toen kwam de tijd van The Beatles. Uiteindelijk keert voor mij muzikaal daar alles naar terug.”, vult Marnix aan. “The Beatles stonden er voor ons mijlenver boven. En daarna volgden eind de jaren zestig schitterende groepen als Uriah Heep, Deep Purple, Jimi Hendrix Experience en Steppenwolf.” Mario knikt. “Marnix en ik speelden eigenlijk al heel vroeg in groepjes. Nooit echt samen maar wel was er telkens een link van gezamenlijke vrienden of muzikanten die met ons allebei hadden gespeeld. We woonden bij wijze van spreken ook bij elkaar om de hoek: Sint-Amandsberg, Oostakker, allemaal niet zo ver. Ik zelf speelde echt bij heel kleine covergroepjes. We speelden op vriendenfeestjes en thuis vooral. We staken zelf nog onze versterkers met allerlei materiaal in elkaar. Marnix was daar echt een krak in. Hij heeft er als technicus ook zijn beroep van gemaakt. Onze eerste echte groep heette ‘Trash’. Toen zaten we nog in een experimentele fase.”

“Maar ik heb er nog opnames van”, merkt Marnix op. “Echt?” Mario bekijkt hem met grote ogen. “Dat wist ik niet. Tof.” Het wordt even
stil in het repetitielokaal. “Toen zijn we ‘Stonehenge’ geworden. Dat ging er al een stuk professioneler aan toe. We spreken dan al van 1979. We repeteerden in een café in Melle waar we echt heel lang hebben gerepeteerd. De hele tijd van onze ‘gouden jaren’, zeg maar. In 1980 werden we Ostrogoth. We vinden dat zelf nog altijd een fantastische groepsnaam. En we hebben hem eigenlijk uitgekozen uit een ellenlange
lijst van mogelijke groepsnamen. Op een blaadje papier, elk wat namen schrijven en dan maar schrappen tot er één overblijft.” En die naam prijkt nu op het jeansvestje van James Hetfield.

“Ook dat papiertje met die namen heb ik nog”, verrast Marnix opnieuw. “We zijn toen eigenlijk heel vroeg op zoek gegaan naar een platenmaatschappij en naar een kans om op de radio gedraaid te worden. Het was de tijd van Guy De Pré en Gust De Coster. We hebben toen een demo gemaakt waar we best tevreden over waren en dat is de EP Full Moon’s Eyes geworden. Met Mausoleum hadden we een platenfirma gevonden die in ons geloofde. En de bal begon te rollen.”

“Een klassieker, die EP, al zeg ik het zelf”, zegt Mario, “Zoek het maar eens op internet. Je komt in de Verenigde Staten terecht, in Brazilië én in Australië. We hebben daar ook echte fanclubs. En we hebben weet van Italiaanse en Spaanse groepen die ons coveren. Toen we in maart 2011 in Athene optraden stonden de aanwezige Grieken onze liedjes luidkeels en letter per letter mee te zingen. Een bevreemdende ervaring. We hebben daar piepjonge fans. Allemaal hadden ze platen en T-shirts van Ostrogoth. Hoe dat zit met de royalties is ons duister.” Een gevoelig punt. “Maar feit is dat Mausoleum ons wel wereldberoemd heeft gemaakt binnen het genre. Daar staan we telkens weer versteld van. Wij hebben er echt geen zicht op hoeveel platen er ooit van ons zijn verkocht. Langs de andere kant hebben wij ons ook altijd weinig moeten aantrekken. Alfie (van de platenfirma) regelde alles. We doken de studio in, namen op en we hebben enkele fantastische live herinneringen.”

1985

“Ik herinner me Heavy Sound Festival in Brugge”, vertelt Marnix, “We hadden daar zelfs een discussie met Golden Earring over wie eerst zou mogen spelen of niet. Gary Moore en Uriah Heep stonden er ook geprogrammeerd. We deelden het podium met Manowar, Loudness en Def Leppard. En we waren de opener op het allereerste Pukkelpopfestival in 1985.” We zoeken het op internet. Inderdaad. We lezen: “Pukkelpop
werd voor het eerst gehouden in 1985. Er traden toen slechts zeven artiesten op (Ostrogoth, La Cosa Nostra, Anna Domino, The Neon Judgement, Anne Clark, Front 242 en Jah Music International) en het festival duurde één dag.” Mario herinnert het zich als was het gisteren. “Ik weet nog dat ik immens veel zwart geklede mensen zag. En ik dacht dat het allemaal hardrockers waren.  In werkelijkheid waren wij de enige metalband die dag. Die zwart geklede mensen waren daar voor Anne Clarck en Front 242. Zo’n mengelmoes van metal en new wave, dat was echt nog ‘not done’ in die tijd. Nu ‘matcht’ dat gemakkelijker op festivals.”

“1985”, mijmeren beide Ostrogoth-pioniers, “Dat waren de hoogdagen. Er waren in België drie grote metalnamen: Ostrogoth, Killer en Crossfire. Killer was extremer, neigde meer naar Metallica. Wij zaten meer in het genre van Judas Priest, Iron Maiden, Black Sabbath.” Rudy Vercruysse voegt er nog iets aan toe: “Voor mij stopt het zelfs ergens bij Metallica. Ik hoor in de metal tegenwoordig te veel doemgeluiden. Voor mij is dat wel belangrijk, die positieve noot in de muziek. Eigenlijk behoren wij tot de school van de melodieuze hardrock.” Rush en Accept, daar zijn de drie rockveteranen het over eens. “Prachtig”. Al voegt Marnix er meteen aan toe: “En toch blijven voor mij The Beatles zo belangrijk.” Melodie, we knikken begrijpend.

In 1985 ‘boomt’ Ostrogoth. Dat gaat van schitterende festivals zoals Pukkelpop tot Zomerhit met Willy Sommers en de Star Sisters. “Met Patricia Paay”, zegt Mario met blinkende pretoogjes. “Ook de underground verkoop internationaal verliep heel gunstig. Dankzij het netwerk van Mausoleum. En het was de tijd van de vrije radio’s. Heel Vlaanderen hebben we afgereisd om in kleine studio’s interviews te gaan geven en mini-optredens te verzorgen. Het ging hard. Het ene moment zaten we in Limburg, het andere moment in de Westhoek. Interviews deden we over de hele wereld, maar dat gebeurde allemaal per brief. We hebben opgetreden in Duitsland en in Nederland. Alleen de USA, daar is het nooit van gekomen. Er is wel sprake van geweest. Maar het ging heel vlug en het was allemaal te perfect.”

Spinal Tap

Er kwamen barsten in het Ostrogoth-verhaal. Conflicten ook, leid ik af uit de reacties. Toch op zijn minst meningsverschillen. En andere levenskeuzes. “Ik ben er in 1986 mee gestopt. De periode van de kindjes.”, zegt Marnix. “En ook Hans ‘Sphinx’ Van De Kerckhove koos in die periode heel bewust voor zijn eigen vak, zijn eigen specialiteit op de unief. Hij was Egyptoloog en kreeg de kans om in Duitsland een leerstoel op te nemen. Zanger ‘Red Star’ zocht andere muzikale horizonten op. De goesting was over.” Het was de tijd dat er werd gerepeteerd in Rieme. De zanger van Crossfire, Peter De Wint, kwam over en Ostrogoth ging toch nog een tijdje door. Met het Braziliaanse gitaargeweld Junão Martins op gitaar, Pierre Villafranca op bas (later vervangen door Sly Cherotti) én last but not least de pianoen keyboardwizard Chris Taerwe, die laternog het mooi weer zou maken bij Mystery (en The Shakers uit Sleidinge!). Whiteshark en Grizzly maakten het mee tot op het einde. Het was de periode van ‘Feelings of Fury’. “In 1988 zijn we er dan mee gestopt, “ klinkt het zacht bij Mario. Er klinkt toch een zweem van spijt in zijn stem.

Bovendien kreeg de groep ook na de split nog een vreselijke klap te verwerken. Hans ‘Sphinx’ Van De Kerckhove overleed in 1989 aan een plotse hartaderbreuk. Niemand had dit zien aankomen. Het was een dramatisch einde van een gouden periode voor al deze muzikanten die toch een stukje vaderlandse metalgeschiedenis hebben geschreven.

Overdrijf ik als ik zeg dat Ostrogoth alles heeft meegemaakt? Ten goede en ten kwade? “Spinal Tap, bedoel je?”, reageert Mario. “Er is iets van. We hebben soms heel veel geluk gehad. Maar niets in het leven is ons ook bespaard gebleven. We zijn er alleszins niet rijk van geworden.” En hoewel Marnix, Rudy en Mario lessen getrokken hebben uit het verleden. “Ik zou het toch opnieuw doen.” Rudy relativeert. “We kunnen ook niet helemaal inschatten welke impact we gehad hebben. Zeker het internationale verhaal blijft dubieus. Het is zeker zo dat mensen ons over de hele wereld kennen. Maar hoe beperkt of hoe groot die kennis is, dat valt moeilijk in te schatten.” Ook al krijgt Mario nog altijd stapels brieven en interview-aanvragen binnen

Back in Town

In 2002 vierde Mausoleum zijn 25-jarig bestaan. Alfie, zo noemen de Ostrogoth-leden hem, belt Mario Pauwels op. Of hij gast wil zijn op het jubileumfeestje. Ja, hij wil meespelen. En of Rudy dat ook zou zien zitten. Of hij eventueel wist waar Rudy nog was? “Ik verbaasde Alfie. Want ik onderhield contact met iedereen. Met Rudy, met Marnix, met iedereen van de laatste bezetting. Ik kon eventueel zelfs een reünie
regelen. Doen, zei Alfie. En zo is Ostrogoth, zij het heel tijdelijk, opnieuw uit het rijk der doden opgestaan. In plaats van een All Stars Band kreeg Mausoleum de reünie van één van zijn paradepaardjes.

“Killer was er ook. En Crossfire. En Native Instinct. Er kwam ook een heruitgave op cd. Die deed het heel goed. We hebben in 2002 vijf optredens gedaan, waarvan ook ééntje in Athene. We hebben daar toen opgetreden  op vraag van een plaatselijke fanclub. Junão was erbij, Marnix, Marc, Rudy en ik”, vertelt Mario, “Daarna is het echter allemaal weer en beetje verwaterd. Tot vorig jaar. Op vraag van een plaatselijke fanclub zijn we naar Athene gereisd. Ondertussen lopen vragen van de hele wereld binnen. We kunnen optreden in Brazilië. De goesting is terug. Al is het nu vooral muzikale goesting. Gezondheidsproblemen en pech hebben onze zin in meer een beetje vertraagd. Maar we geloven er weer in. Dat we samen ‘iets’ moeten doen, daar zijn we het nogal over eens. Ik zie het zitten.” Mario is meer dan ooit de drijvende kracht. Je ziet het gewoon. Hij pakt zijn vrienden vast, kijkt hen in de ogen, pept hen op, vertelt honderduit. Ik word er zowaar lyrisch van.

Indianenverhalen

Tijd om er eens een ’jonge gast’ bij te halen. Glenn ‘Mr. Frodo’ Ployaert is 35 jaar en speelt gitaar bij het huidige Ostrogoth. Zomergemnaar, by the way. Hij speelde bij Ghiribizzi. En werd gevraagd door Mario ‘Grizzly’ Pauwels. Die man neemt geen genoegen met een ‘neen’ als antwoord. “Ik zat met Mario in een progrock-project. Zalige samenwerking was dat. Een drietal jaar geleden kom ik Mario op de Gentse Feesten tegen. Dat hij mij eens zou bellen. Zei hij. Heeft hij ook gedaan. Anderhalf jaar later.”

“Ik wist gewoon dat hij de man was”, zegt Mario. “Met Glenn wou ik Ostrogoth opnieuw op de kaart zetten. Het heeft wat tijd gevergd. Maar dat zat echt al een hele tijd in mijn hoofd.” Een hele eer, beaamt Glenn. “Tja, die mannen zijn legendarisch, hé? Ik ben daar mee opgegroeid. In de Belgische metalscene ontkom je niet aan de naam Ostrogoth. Bovendien denk ik dat er tijdens de jaren tachtig veel meer respect bestond in eigen land voor de eigen metalscene. Je hebt Channel Zero, maar daar houdt het op, vrees ik. Qua naambekendheid, hé! En die sound van Ostrogoth, machtig.” Ook het feit dat Ostrogoth werkt met tweegitaristen die op elkaar ingespeeld zijn, lokte de interesse van Glenn. “Dat is inderdaad een schitterende uitdaging. Zeker met Rudy. Klasse. Ik was eigenlijk zelfs al naar hun repetities gaan kijken tijdens de reünie in 2002, maar ze herinneren zich dat niet meer. Toen droomde ik hier al van. Bij Ostrogoth spelen geeft ook een enorm pioniersgevoel. Die mannen waren erbij toen het nog om de knikkers ging, voor de grote versplintering van het metalgebeuren. Zij zijn nog echt ‘hard rock’. Bovendien ben ik vooral gevallen voor de sfeer binnen de groep, welke indianenverhalen daar ook  mogen over bestaan. Het zijn gewoon heel toffe mensen om mee samen te werken.”

Rudy ‘Whiteshark’ besluit: “Dat is toch waar voor mij de ziel van Ostrogoth ligt. Geen geweld. Een positieve vibe. Het optimistische primeert.” En wij zitten erbij, we kijken ernaar en we vinden het schoon. Die dag waren mijn dochters getuige van het interview. En toen we naar huis reden, zei één van hen: “Het is echt mijn genre niet, ‘dienen hard rock’. Maar dat zijn toch hele lieve en verstandige mensen hoor. Die van Ostrogoth.” Een kind vertelt vaak dingen die zo dicht aanleunen bij de emotionele waarheid. Zoals de waarheid is. Of zoals ze zou moeten zijn.

(uit het boek ‘Cirque Constance’s Rock ‘n’ roll Niemandsland’, 2012, tekst Bart Van Damme, productie Tim Bottelberghe, artwork Jos Notteboom, fotografie Dominiek Claeys, eindredactie Pablo Smet)

Opgedragen aan Rudy ‘Whiteshark’ Vercruysse die zijn laatste concert speelde op 6 december 2014, de dag van de begrafenis van Luc De Vos (Gorki), in Zaal De Molen in Wippelgem (Evergem). Rudy overleed enkele weken later. Over dat concert bij volle maan (Full Moon’s Eye) schreef Woesten het lied Wintergem en maakte Michel Goessens een ontroerende foto.